De overtuiging van het bestaan van een “ik” heeft schijnbaar grote gevolgen. Omdat een “ik” zich afgescheiden weet van het leven in zijn eenheid, heeft het de drang, de overtuiging en het geloof in een “vrije wil”, in “oorzaken en gevolgen”, in “tijd en verandering”.
Het “zelf” gelooft in een eigen bestaan. Het denkt dat het door eigen inspanning en betrachting, zijn leven kan veranderen, aanpassen en aangenamer maken. Daardoor meent het de wereld naar de hand te kunnen zetten, deze te kunnen veranderen “ten goede” en dat het met geduld en goede bedoelingen de toekomst beter kan maken.
Zou het nu kunnen, dat bij het oplossen van de “ik-ervaring” een andere wereld opengaat, een wereld die eigenlijk nooit is weggeweest, die open en bloot voor ons ligt, maar die ook tegelijk duister en verborgen lijkt te zijn voor het (schijnbaar) afgescheiden “ik”? Zou deze “andere” wereld de “enige” wereld kunnen zijn; een tijdloze, onveranderlijke, evenwichtige en neutrale wereld?